Hoe is online inzage voor minderjarigen geregeld?
De OPEN ICT-basiseisen vereisen veilige online inzage voor iedereen in Nederland. Voor kinderen jonger dan 16 jaar is dat nog niet goed mogelijk. Daarom geldt voor hen voorlopig een uitzondering.
Ouders of wettelijke vertegenwoordigers hebben recht op inzage in het dossier van hun kinderen jonger dan 12 jaar. Een kind tussen de 12 en 16 jaar heeft een eigen inzagerecht. Ouders hebben slechts recht op informatie, voor zover die informatie relevant is voor het geven van toestemming voor een behandeling van het kind. Voor inzage in het medisch dossier door de ouders dient het kind toestemming te geven. Boven de 16 jaar hebben de ouders zonder toestemming van het kind geen recht op medische informatie. Meer informatie hierover vindt u op de website van de Patiëntenfederatie en in de Richtlijn omgaan met medische gegevens van de KNMG
Dit betekent dat een huisarts moet controleren en vastleggen dat een ouder of wettelijk vertegenwoordiger gerechtigd is tot de (online) inzage, dat het kind tussen de 12 en 16 jaar toestemming geeft voor die inzage en borgen dat, wanneer het kind 16 jaar is of de toestemming intrekt, de online inzage door de ouder gestopt wordt. Voor al deze processen is op dit moment nog geen goede ondersteuning in de HISsen. In de toekomst wordt de online inzage voor gemachtigden, ouders en wettelijke vertegenwoordigers geregeld via DigiD en een daaraan gekoppelde toegangsverleningsservice (TVS). Dit valt onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Daarmee kunnen de ouderlijke machtigingen goed geregeld worden. Naar verwachting zal dit systeem op z’n vroegst in de loop van 2021 beschikbaar komen.
Wij adviseren huisartsen om voorlopig geen online inzage in de dossiers van kinderen onder de 16 aan te bieden. Huisartsen die er (in uitzonderlijke gevallen) toch voor kiezen, zijn er zélf verantwoordelijk voor dat dit rechtmatig gebeurt en blijft gebeuren.
Ook vanuit een PGO is het op dit moment nog niet mogelijk gegevens op te vragen uit medische dossiers van kinderen jonger dan 16 jaar.
Wettelijk recht op elektronische inzage per 1 juli 2020
Ouders of wettelijk vertegenwoordigers van kinderen onder de 16 jaar hebben met ingang van 1 juli 2020 wel recht op elektronische inzage en afschrift van het dossier wanneer zij daarvoor een verzoek indienen. Dit vloeit voort uit de Wet aanvullende bepalingen verwerking persoonsgegevens in de zorg (Wabvpz) en is een toevoeging op het algemene inzagerecht dat sinds 1995 is vastgelegd in de Wet op de Geneeskundige Behandelovereenkomst (WGBO). Aan het verzoek moet binnen een ‘redelijke termijn’ voldaan worden. In de praktijk betekent dit: binnen een maand. De volgende situaties zijn van toepassing:
- Voor kinderen jonger dan 12 jaar voeren de ouders of voogden die met het gezag zijn belast namens deze minderjarige alle patiëntenrechten uit, inclusief het inzagerecht;
- Een minderjarige van 12 tot 16 jaar oefent in principe zelf de patiëntenrechten uit. De met gezag belaste ouder(s) of voogd(en) hebben wél recht op informatie, voor zover die informatie relevant is voor het geven van toestemming voor een behandeling. Voor het verstrekken van een volledige elektronische afschrift of inzage in het dossier is toestemming van het kind noodzakelijk;
- Een minderjarige van 16 of 17 jaar oefent alle patiëntenrechten zelfstandig uit. De met gezag belaste ouder(s) of voogd(en) hebben zonder toestemming van de minderjarige geen recht op medische informatie.
In de praktijk dient een zorgverlener, die een verzoek om (elektronische) inzage of afschrift van het medisch dossier van een minderjarige ontvangt, te controleren of de ouder of voogd die het verzoek indient met het gezag van het kind is belast. Bij kinderen van 12 tot 16 jaar is bovendien de toestemming van het kind nodig.
Een ouder die niet met het gezag is belast (een situatie die bijvoorbeeld na een echtscheiding kan voorkomen) heeft op grond van het familierecht recht op algemene informatie over belangrijke feiten en omstandigheden die het kind of diens verzorging en opvoeding betreffen. Hier is sprake van een meer beperkt recht op informatie over de minderjarige.
Een zorgverlener mag besluiten géén of slechts beperkte inzage of afschrift te verstrekken wanneer de privacy van derden hierdoor (ernstig) wordt geschaad of wanneer het verstrekken van de informatie in strijd is met goed hulpverlenerschap. Bijvoorbeeld in situaties waarin het belang van een kind wordt geschaad wanneer bepaalde informatie bij een ouder bekend wordt.