Koppeling wetenschap en landelijk programma heeft meerwaarde
“We zijn gewend dat de gezondheidszorg en wetenschap gesloten zijn, maar OPEN heeft dit letterlijk opengebroken”, geeft Esther Talboom-Kamp aan. Als Chief Innovation Officer bij Unilabs en bestuurslid/onderzoeker bij het National eHealth Living Lab (NeLL) nam zij vanuit het perspectief van digitale zorg deel aan de commissie. “Er is echt vanuit allerlei perspectieven gekeken en er zijn nuttige resultaten uitgekomen.”
Belang van de begeleidingscommissie
Als onderdeel van het OPEN-programma hebben CAPHRI (Universiteit Maastricht), Nivel en IQ healthcare (Radboudumc) wetenschappelijk onderzoek gedaan naar het effect van online inzage op de huisartsenzorg in Nederland. Dit effect is onderzocht op het gebied van praktijkvoering, de behandelrelatie tussen huisartsen en hun patiënten, de praktijkorganisatie en de kwaliteit van de zorg. Om dit onderzoek in een breder maatschappelijk kader te plaatsen werd een begeleidingscommissie ingesteld die twee keer per jaar samenkwam om het wetenschappelijk onderzoek te monitoren. De commissie bestond naast Esther Talboom en Jettie Bont uit huisarts Jasper Schellingerhout, onderzoeksjournalist Piet-Heijn Peeters en ervaringsdeskundige Veronique Nas.Koppeling wetenschap en programma
In de evaluatie wordt door de commissieleden de koppeling tussen wetenschap en een landelijk programma als grootste punt van tevredenheid genoemd. Daarin speelt de aanstelling van de commissie zelf een rol, met de diversiteit aan perspectieven en achtergronden, maar ook de wijze waarop de vertaalslag is gemaakt vanuit wetenschap naar de praktijk. Jettie Bont, huisarts en hoofd huisartsgeneeskunde van het Amsterdam UMC: “De onderzoeksresultaten werden ook op visuele wijze gepresenteerd, waardoor je echt werd meegenomen in de resultaten.” Voor haar was het meedenken over de zorgen en kansen van online inzage een belangrijke reden om in de commissie te stappen: “Ik geloof dat als je die boven tafel krijgt, dat je ook de kans hebt om het te verbeteren. Ik vind het doel van OPEN heel belangrijk en dat steun ik ook persoonlijk, maar ik zie om me heen ook dat het een kwetsbaar onderwerp is.”Opvallende resultaten
Vanuit hun verschillende achtergronden bekeken de commissieleden de complexiteit van online inzage en het belang van het onderzoek ernaar. Esther Talboom: “Toen duidelijk werd dat de dossiers opengesteld werden, kwam er vanuit het huisartsenperspectief ook weerstand omdat de patiënt ineens alle aantekeningen kan inzien. Dat kan in sommige situaties best ingewikkeld zijn.” Het leidde echter ook tot wat zij een zeer opvallend positief resultaat noemt, want doordat huisartsen door de ogen van patiënten naar de dossiers gingen kijken, bleek de kwaliteit van de dossiers te verbeteren. Bovendien zet het ook een verandering in gang in de relatie tussen huisarts en patiënt: “Het gaat eigenlijk ook over vragen als ‘hoe communiceer je met patiënten’ en ‘hoe investeer je in shared-decision making’? Deze manier van werken draagt eraan bij dat de huisarts en patiënt echt samen naar de situatie gaan kijken en dat is mooi om te zien.”Multidisciplinaire samenwerking
De commissieleden benoemen in de evaluatie ook dat voor een volledigere aanpak van het onderzoek de perspectieven van patiënten en critici nog meer gehoord hadden kunnen worden. Esther Talboom: “Om te komen tot online inzage is co-creatie met patiënten en multidisciplinaire samenwerking nodig. Vanuit mijn rol als wetenschappelijk onderzoeker vind ik de creativiteit van mensen buiten de zorg die geen onderzoeker of arts zijn juist interessant. Dan krijg je namelijk een ander soort onderzoek”.OPEN heeft met online inzage nieuw terrein betreden op het gebied van digitalisering van de zorg. Hoewel het onderzoek naar online inzage als onderdeel van OPEN nu is afgerond, blijft er voor onderzoeksinstellingen dan ook nog genoeg ruimte over om met vervolgonderzoek de wetenschappelijke kennis op dit gebied verder uit te bouwen.