Programma OPEN, het VIPP-programma dat huisartsen ondersteunt bij het veilig online delen van medische gegevens met patiënten, is alweer ruim drieënhalf jaar onderweg. En met succes. De huisartsensector is de eerste die online inzage voor patiënten op zo’n grote schaal heeft gefaciliteerd. Met de eindstreep in zicht is het tijd voor een laatste tussenstand. Een gesprek met Martina Bartelink en Bart Brandenburg, de programmamanagers van OPEN.
Inmiddels hebben maar liefst 2,2 miljoen Nederlanders van 16 jaar of ouder een portaal van de huisarts gebruikt om hun huisartsgegevens in te zien. En 62% van de praktijken die aan OPEN deelnemen hebben één of meer patiënten die hun dossier via een Persoonlijke Gezondheidsomgeving (PGO) hebben bekeken. Dit aantal zal vermoedelijk verder stijgen, want inmiddels staat 95,1% van de huisartsenpraktijken op de Zorgaanbiederslijst (ZAL) van MedMij. Dit houdt in dat in bijna alle praktijken de technische seinen op groen staan voor PGO-gebruik.
Voortvarendheid huisartspraktijken
Uit alle data die OPEN de afgelopen jaren heeft verzameld blijkt dat online inzage inmiddels steeds meer leeft, zowel binnen de huisartsenpraktijken als onder patiënten en ICT-leveranciers. Haast tegen de verwachting in: “Bij de start van het programma hoorden we wel eens dat we knettergek waren”, zegt programmamanager Bart Brandenburg. “Huisartsen beginnen daar niet aan, zo was de gedachte. Maar ze deden het wél. Bijna alle huisartsen van Nederland doen mee: de teller stond vrijwel vanaf dag één meteen op 95%.”
De voortvarendheid van de sector is ook terug te zien in het aantal praktijkmedewerkers, waaronder huisartsen, assistenten, praktijkondersteuners en -managers, dat een cursus van OPEN volgde. Er werken in totaal 40.000 mensen in de huisartsenzorg.
Daarvan hebben er minimaal 32.000 een of meerdere scholingen rond online inzage gevolgd en samen zo’n 40.000 certificaten behaald. Dat is twee keer zo veel als verwacht. Dat OPEN zo’n breed gedragen programma is in huisartsenland, komt mede door de inzet van de koepels, vindt programmamanager Martina Bartelink: “LHV, NHG en InEen hebben zich als initiators van het programma voor de volle 100% aan OPEN verbonden.”
Samenwerking in de regio
Bartelink en Brandenburg zijn het erover eens dat ook de 57 regionale coalities van onschatbare waarde zijn geweest voor het programma. “We stonden voor een uitdaging”, zegt Brandenburg, “want hoe ga je alle huisartsenpraktijken bereiken? En hoe voorkom je dat je 5000 praktijken individueel moet ondersteunen? Bovendien zijn er veel regionale verschillen en wilden we niet vanuit Utrecht gaan dicteren hoe het moest. Om deze redenen is de regionale aanpak bedacht. Het is mooi om te zien hoe goed die heeft uitgepakt en hoe de regio’s voor de goede zaak een samenwerking hebben gevonden met steeds minimaal twee huisartsenorganisaties, zoals zorggroepen en de LHV-kringen aan het roer. Samen hebben zij de regionale uitvoering van OPEN en de ICT-strategie opgezet.”
Bartelink vult aan: “De regionale projectleiders zijn de oren en ogen van zowel het programma als de huisartspraktijken en zijn daarmee een onmisbare schakel. Door de regionale aanpak en de vrijheid die deze met zich meebrengt, is er ruimte voor maatwerk met voldoende schaalgrootte gekomen: landelijke afspraken met ‘couleur locale’ voor de huisartsen. Doordat huisartsen ervaringen delen en leren van elkaar kunnen we nu ook centraal afspraken maken met de leveranciers. In feite zitten nu álle ICT-leveranciers voor het eerst met álle huisartsen aan een overlegtafel. De oplevering en het resultaat is daardoor voor iedereen hetzelfde. We zien dat het ministerie van VWS en andere VIPP-programma’s met belangstelling naar deze aanpak kijken.”
Voordelen online inzage
Naast cijfers over implementatie van online inzage, scholing en gebruik heeft OPEN, door samenwerking met onderzoekers van Radboudumc, Universiteit Maastricht en Nivel, ook wetenschappelijke informatie verzameld over online inzage en de gevolgen ervan voor patiënten en praktijken. “De meeste mensen die hun gegevens online inzien doen dat meerdere keren per jaar en zijn daar over het algemeen tevreden over. Het geeft rust en vertrouwen”, licht Brandenburg toe. “Bij de zorgverlener leidt online inzage tot betere kwaliteit in de vorm van een completer, actueler en begrijpelijker dossier. Bovendien laat onderzoek van het Nivel zien dat de tevredenheid over online inzage toeneemt als praktijken er meer ervaring mee opdoen. We krijgen dat signaal ook uit de regio’s. Het heeft wat langer geduurd voordat alles optimaal werkte en natuurlijk waren er genoeg uitdagingen waarvoor een oplossing bedacht moest worden, maar nu smaakt het naar meer. We denken dan ook na over de vraag hoe we op de ingeslagen weg kunnen doorgaan, ook als het programma ophoudt te bestaan.”