Controle voor patiënt en praktijk
Huisartsenpraktijk Van Kessel in Zeist bereidt zich voor op de online inzage van patiëntendossiers. Binnen de huisartsenpraktijk is het belangrijk dat de patiënt controle heeft over het eigen medisch dossier binnen de randvoorwaarden van de praktijk. Praktijkassistent Paulien Hendriks legt uit hoe zij hier in Zeist mee omgaan.
Paulien Hendriks werkt bij één van de circa 5.000 huisartsenpraktijken die deelnemen aan OPEN. “Het is belangrijk dat de patiënt centraal staat. We kijken daarom niet alleen wat goed werkbaar is in de praktijk, maar ook naar de invloed op de patiënt. Zo gaven de huisartsen binnen onze praktijk direct aan dat ze de E-regel willen blijven gebruiken voor de medische episode titel. In de P-regel leggen we dit dan verder uit en schrijven we wat er afgesproken is in overleg met de patiënt in goed te begrijpen taal.”
Als voorbeeld noemt ze de mogelijke impact die het inzien van het dossier op de patiënt kan hebben. “Uitslagen zien patiënten in hun eigen dossier, wanneer hier iets over gemeld moet worden zetten we dit er direct bij. Als er geen aanvullende informatie bij staat, weten patiënten dat geen bericht, goed bericht is. De afwijkende uitslagen koppelen we dus pas aan het dossier op het moment dat de uitslag besproken is.”
Proces binnen de praktijk
Het team van huisartsenpraktijk Van Kessel stond niet direct te springen om met online inzage aan de slag te gaan. “Helemaal in het begin zagen we het meer als een last. Er was niet direct iemand zeer positief, maar wel wisten we dat de online inzage de standaard zou worden. Daarom hebben we stappen moeten zetten om te zien dat online inzage juist heel positief kan zijn.” Om de gedachte van het team om te draaien, is er een projectgroep ingesteld met daarin een huisarts, POH somatiek en een assistente. “Voor (verbeter)projecten werken wij altijd met projectgroepen. Dit om ervoor te zorgen dat een aantal personen hoofddrager worden en de rest van het team hierin meenemen en enthousiast maken.” Het nadenken over online inzage bleef dan ook niet beperkt tot deze groep. “Alle medewerkers van de praktijk wordt gevraagd om mee te denken: via de mail, meetings en brainstormsessies. Iedereen bij ons heeft inspraak.”
Hoe dat er precies uit zag? “Eerst zijn we gaan uitpluizen wat OPEN inhoudt en wat patiënten straks kunnen gaan zien. Hierna zijn we als team gaan brainstormen, om te bedenken wat wij willen uitstralen naar de patiënten via het dossier.”
In Zeist was meteen duidelijk dat het gebruikmaken van online inzage een proces is. “We hebben als team nagedacht hoe we dit als praktijk kunnen inrichten. Om te zorgen dat we continu op een lijn zitten, evalueren we regelmatig waar we staan. Dit maakt het proces overzichtelijk.”
Laat de patiënt zien dat hij centraal staat
Hendriks benadrukt dat de patiënt niet alleen in het contact, maar ook in het dossier moet terugzien dat hij/zij centraal staat. Daarom heeft het team ervoor gekozen om de huidige dossiers op te schonen. “Dit is een immense klus, die we samen met medische studenten hebben opgepakt. Om het behapbaar te houden, werkt er elke dag een andere collega één uur aan het opschonen van de dossiers.”
Een belangrijke tip die Hendriks andere praktijken wil meegeven is dat de dagelijkse werkzaamheden rondom dossiervoering gaat veranderen. “In de P-regel noteren we als de uitslagen beoordeeld zijn en welk advies de patiënt krijgt. Ook wordt hierin beschreven welke afspraken er met de patiënt gemaakt zijn, en wat dus van hem of haar verwacht wordt. Dit gaan we ook actief communiceren naar de patiënt wanneer hij/zij contact heeft met praktijk, bijvoorbeeld tijdens het consult.” Aanvullend noemt Hendriks dat na elk contact met de patiënt, geïnformeerde toestemming gevraagd wordt over hetgeen wat in het dossier opgeschreven is.
Hendriks verwacht dat de gesprekken met de patiënten gaan veranderen, maar ziet dit niet als obstakel. In tegendeel. “Vanuit de praktijk ligt de voornaamste focus altijd al op de patiënt. Met deze aanpak is online inzage juist een belangrijk communicatie- en hulpmiddel voor de praktijk.”