Informatie Thuisarts.nl essentieel in online dossier
Om te voorkomen dat online inzage voor veel extra vragen zorgt in de huisartsenpraktijk is er een koppeling tussen het HIS en de informatie op Thuisarts.nl nodig. Daar kan de patiënt dan zelf meer informatie vinden. Dit stelt Niels Chavannes (Hoogleraar Huisartsgeneeskunde, leerstoel eHealth toepassingen in Disease Management) wanneer hij reflecteert op de mogelijkheden van online inzage voor huisarts en patiënt.
Patiënten toegang geven tot hun eigen medische gegevens vindt Chavannes een principiële kwestie: “Iedereen had er al recht op, vanzelfsprekend vind ik dat online inzage binnen de huisartsenzorg nodig is. Maar ook hierbij geldt dat je goed moet kijken naar de meerwaarde. Ik kan me voorstellen dat het huisartsen meer tijd kost, omdat ze meer vragen krijgen. Wat mij betreft moet er daarom ook een link komen met Thuisarts.nl waar de patiënt meer informatie kan vinden.”
PGO zinvol voor chronische patiënt
Chavannes is bestuurder van het National eHealth Living Lab (NeLL), een instituut dat is opgericht om eHealth een effectief en geïntegreerd onderdeel van de zorg te maken. NeLL onderzoekt onder meer het proces rondom de implementatie van een persoonlijke gezondheidsomgeving (PGO). In een PGO kunnen patiënten de medische gegevens inzien die van hen bekend zijn bij bijvoorbeeld de huisarts en medisch specialist.
In de studies die NeLL doet, wordt gekeken of het delen van informatie via een PGO lukt en of het waardevol is voor de persoonlijke doelen van de patiënt. Chavannes: “Een PGO kan zinvol zijn voor mensen die vaste klant zijn bij de zorg. Zij hoeven dan niet steeds opnieuw hun verhaal uit te leggen en zijn minder afhankelijk van de beschikbaarheid van hulpverleners. Dat is een sprong voorwaarts om meer controle te krijgen over je leven.”
Minder consulten
Alhoewel Chavannes een groot voorstander is van een PGO voor chronische patiënten denkt hij dat dit minder relevant is voor mensen die af en toe naar de huisarts gaan. “Er dreigt een overkill dat iedereen altijd maar moet beschikken over alle gegevens. We gaan een oplossing bedenken voor een probleem dat niet bestaat. Mensen die gewoon een griepje hebben en verder nooit bij de huisarts komen, hebben geen PGO nodig. Dan is een patiëntenportaal met een link naar Thuisarts.nl voldoende. Door als praktijk dat soort mogelijkheden makkelijk toegankelijk te maken, hebben mensen ook daadwerkelijk minder korte consulten nodig. Dat hebben we eerder al aangetoond met onze studie naar Thuisarts.nl. Daarnaast zijn er ook mooie praktijkvoorbeelden. Bij Westerdokters in Amsterdam is de volledige praktijk digitaal. We gaan onderzoeken of we dit kunnen opschalen naar regio’s waar weinig huisartsen zijn. Een interessante ontwikkeling die weleens belangrijk kan worden in de discussie over handjes in de zorg.”
Succesvolle eHealth-toepassingen in de praktijk
Bij NeLL kijken ze niet alleen naar de inzet van een PGO. Op dit moment lopen er 125 studies naar eHealth-toepassingen waar de volledig keten (van wetgeving tot patiënt) bij betrokken is. Een goed voorbeeld van eHealth vindt Chavannes een app voor trombose patiënten: “Met een klein device meet de patiënt zelf een druppeltje bloed op zijn smartphone en krijgt vervolgens advies over de medicatie. Dankzij deze toepassing hoeft deze groep patiënten niet meer twee dagen per week naar de trombosedienst en zijn ze ineens patiënt af. Dat is een wereld van verschil. Zij zijn dan ook heel enthousiast over deze toepassing.” Dat eHealth niet zonder meer een succes wordt, blijkt uit het portaal voor COPD-patiënten. Chavannes legt uit dat dit vooral komt door de complexiteit van het probleem: “De patiënten die dit portaal gebruiken, krijgen te horen dat ze moeten stoppen met roken en meer moeten bewegen. De patiënt wordt daar niet gelukkig van en dan zie je dus ook dat het portaal niet echt aanslaat.”
Een ander, succesvol, voorbeeld van een eHealth-toepassing is het project op de poli cardiologie om de werkdruk te verminderen. “Met onze oplossing hebben mensen de helft minder face-to-face contacten nodig, omdat goed getrainde research nurses beschikbaar zijn voor teleconsulten met de patiënt. In de studie zie je dat de werkdruk met 30 procent is verminderd. Dat komt omdat je een reëel probleem probeert te verhelpen in plaats van dat je een product probeert te pushen.”